Traditioneel geldt Erasmus als prominent humanist. Echter,
hier wordt betoogd dat de katholieke Erasmus weliswaar tolerantie
en humaniteit betrachtte jegens geletterde geloofsgenoten,
maar dat die tolerantie uit angst voor ondermijning
van zijn christelijke wereldbeeld juist in het tegendeel verkeerde
zodra het andersdenkenden betrof. Ook zal blijken dat
Erasmus minder wars was van het gebruik van fysiek geweld
tegen individuen door de autoriteiten dan doorgaans wordt
aangenomen. Juist vanwege zijn zelf verworven positie als het
christelijke geweten van Europa kan Erasmus als een voorloper
van het 16de-eeuwse Europese antisemitisme worden beschouwd.
Tevens blijkt dat gevestigde belangen in hun ijver
om een vals-positieve Erasmus-mythe te handhaven respectievelijk
te creëren, de evident vijandige houding jegens Joden
van hun humanistische icoon Erasmus vaak verzwijgen of
proberen te bagatelliseren. Tot slot wordt bepleit om Erasmus
niet langer als “prins der humanisten” te omarmen, maar om
hem te positioneren als een vrome wegbereider tegen wil en
dank van de Reformatie.